Thorichthys meeki
Brind, 1918

Thorichthys meeki
Foto: Aimé Bijnens

IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae.
EERSTBESCHRIJVING: in 1918 door W. L. Brind als Thorichthys helleri meeki in "Aquatic Life", 2 (8) : 119.
SYNONIEM: Cichlasoma meeki.
NEDERLANDSE NAAM: roodkeelcichlide; vuurkeelcichlide.
MAXIMALE GROOTTE: tot 15 cm.
GESLACHTSONDERSCHEID: bij de mannetjes zijn de rug- en aarsvin langer en ze lopen spitser uit. De vrouwtjes blijven ook een weinig kleiner.
HOUDBAARHEID: groot aquarium (± 100 cm) voor één koppel. Schuilgelegenheden d.m.v. holen en rotsformaties, alsook door een dichte beplanting en kienhout. Stelt weinig eisen aan het water.
DIERENRIJK
Z h XXXIV 68
       
Milieu Aquarium kweek
Zuurtegraad pH   6 - 7,5  
Totale hardheid °DH      
Temperatuur °C   22 - 26 ± 24
Geleidbaarheid µS      
VERSPREIDING: Guatemala en Yucatan. Volgens Sterba ook in ondergrondse verbindingen tussen natuurbronnen.
Kaart voorkomen
BIOTOOP: stilstaande en langzaam stromende waters.
GEDRAG: nogal vredelievend, wel dreigen ze tegenover geslachtsgenoten, waarbij hun imponerende rode keel heel goed zichtbaar wordt.
VOEDSEL: krachtig voedsel: meelwormen, regenwormen, fruitvliegen, alle soorten muggenlarven, krill, Mysis, watervlooien, volwassen Artemia, Tubifex e.a..
KWEEK: kweekrijp vanaf ± 7 cm grootte. De dieren verkiezen als afzetsubstraat meestal een platte, gladde steen of een bodemloze bloempot. Het mannetje bewaakt doorgaans het territorium, terwijl het vrouwtje de eieren van vers water voorziet. Een legsel kan variëren van 100 tot 400 eieren. Beide ouders zijn goede broedverzorgers. Zolang de dooierzak dienst doet, worden de jongen regelmatig door de ouders van kuil verwisseld. Als de dooierzak opgebruikt is, voederen met Artemia-naupliën. Te groot voedsel wordt door de ouders gekauwd en tussen de jongen uitgespuwd.
BIJZONDERHEDEN:
Bewerkt door:
D. Besouw, juli/augustus 1983
Laatst bijgewerkt op: 02-09-2010
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE