Belontia signata – Ceylonese Kempvis

Belontia signata – Ceylonese Kempvis

De Ceylonese kempvis is geen vis voor de gewone gezelschapsbak. Het beste houd men ze paarsgewijs in een groter aquarium, minimaal een meter lang, maar liever 150 centimeter. In een dergelijk aquarium kunnen dan ook andere (liefst grote en sterke)vissen gehouden worden zoals Helostoma temminckii of bepaalde cichliden. In te kleine bakken ontpoppen de vissen zich als ware tirannen. Hij is ook nogal bijterig en schuw.Mochten de dieren aanstalten maken met voortplanten in een te kleine bak, dan kan het zo zijn dat alle andere vissen in de bak het loodje leggen.

Voor het houden in aquaria is het het beste om de twee weken een waterwissel uit te voeren van 20-30%, dit aangezien de dieren grote eters zijn, en ook aardig vervuilen. Een dicht beplante bak, met wat vrije zwemruimte, en een verlaagde waterstand zijn allemaal zaken die aan het welzijn van de dieren bijdragen. De temperatuur moet ergens tussen de 24 en 28 graden liggen. Deze soort is in 1861 voor het eerst beschreven door Günther.

Etymologie: Belontia is afgeleid van de inheemse naam voor Belontia hasselti in Palembang; belontja. Signata is afkomstig uit het Latijn en betekend gekenmerkt.

Synoniemen: Polyacanthus signatus, Macropodus signatus.

Herkomst

Sri Lanka, in stilstaande wateren in het laagland, en in bergrivieren bij de oevers. Ze komen onder andere voor in het stroomgebied van de Mahaweli, Kelani en Kalu rivieren. In de Kelani Rivier komen onder andere ook voor de Pethia nigrofasciata, Puntius titteya en Devario malabaricus.

Dieet

Het zijn alleseters dus er kan voor voldoende variatie in het menu worden gezorgd.

Kweek van de Belontia signata – Ceylonese Kempvis

Het mannetje bouwt een zeer klein schuimnest aan de wateroppervlakte, het liefst onder een drijfblad. De dieren paaien onder het nest, en de afgezette eitjes worden door het mannetje verzameld, voor zover ze niet uit zichzelf in het nest drijven, en gerangschikt. Het vrouwtje zoekt na elke paring snel een goed heenkomen, omdat ze anders door het mannetje ongenadig nagezeten word. Na een tijdje waagt ze zich weer in de buurt van het mannetje, waarop een hernieuwde paring plaatsvind. Rond de 500 eieren kunnen worden afgezet, die door het mannetje fanatiek bewaakt worden. Het is beter het vrouwtje na de paring uit de kweekbak te verwijderen. In grotere bakken neemt ze deel aan de verdediging van de verdere omgeving van het nest en de jongen.

Bij 28 graden Celsius komen de jongen na een dag uit de eieren en zwemmen na 2-3 dagen vrij. Ze eten dan meteen Artemia-naupliën. Beide ouders verdedigen de jongen daarna gedurende een langere periode, die kan oplopen tot 6 weken.

Video

Auteurs

Jan Bukkems – Aquavisie
Nederlandse Vereniging Labyrintvissen

Copyright foto

Jan Bukkems – Aquavisie
Erik Naus – Nederlandse Vereniging Labyrintvissen